Veni etinam logo.

Digging in hard ground is more relaxing to a worm than going fishing...

left spacer mid spacer article spacer

Gekakel van Rob: geschiedenis

Het verhaal van Rob over de geschiedenis van het zelfbouw Philips mengpaneeltje dat na dertig jaar trouwe dienst uiteindelijk in bezit van Eli komt.

Foto van alle goederen acherin 'La Soup'.

Morgen overhoring...

Verwijzingen

In dit *kuch* artikeltje worden onderwerpen aangesneden waarover op andere webstekken een hele mooie uitleg wordt gegeven.

Zo

ongeveer in 1977 wilde men de kerkdiensten opnemen op band en daarmee bij mensen langsgaan die niet (meer) naar de kerkdienst konden. Dan wil je niet alleen een dominee horen zingen, maar een afwisseling tussen de spraak en de zang. Daarom werd dit paneeltje ingezet: één lijningang voor de lijnuitgang van de versterker (Philips 120W 100V); op die laatste werd de keuze voor de spraakmicrofoon gemaakt. Dat ging ook naar de luidsprekers (Philips LBH, de beroemde die je nog steeds overal ziet). En één microfooningang met een microfoon hoog aan de muur. En natuurlijk de voedingsmodule en een mengmodule.
Omdat de bediening allemaal in de achterste bank moest gebeuren was er eerst een plankje met ronde onderkant om een vlakke ondergrond op de bank te maken. Dan de zware versterker, het paneeltje en de bandrecorder (zo'n grijze Philips 4-spoor-stereo). Het paneeltje nam dan meer hoogte in dan het toekwam, dus is de bovenkant er af gezaagd - en ook de originele achterplaat gehalveerd. Het totale signaal - of alleen de spraakmicrofoons, dat weet ik niet meer - ging ook naar de oude buizenversterker (de bekende typemasjien) die in de meterkast hing. Die had aan z'n uitgang de lus in de zaalvloer hangen zodat mensen met een hoorapparaat direct contact hadden met de microfoons en niet afhankelijk waren van de luidsprekers en hun plaats daarbij.

Enkele jaren later kwam de kerkradio: al 100 jaar was er kerktelefoon; een schone telefoonlijn (zonder spraakfilters en lijnkiezers) loopt van de kerk naar de openbare telefooncentrale waar een bufferversterker staat. Daarachter een aansluitblok en daarop schone lijnen naar de luisteraars thuis, via hun 2e aderpaar. In kerk en huis een koppellid: een signaaltrafo die galvanische scheiding aanbrengt en de belastingsimpedantie op 600 Ohm brengt. Die moet in de kerk eigenlijk aangestuurd worden met een speciale lijnversterker maar een 4 of 8 Ohm-uitgang doet het ook prima. Die van de typemasjien. En voor thuis leverde PTT luidsprekerkastjes met versterker en volumeregelaar. Alle voor f7,- per maand, door de diaconie gedragen. Met een stuk of 10 luisteraars is dat wel te doen.
Dit hadden wij niet. Althans: dat eerste stuk wel, maar slechts 1 luisteraar: het kopstation van de CAI. Daar stond een speciale modulator die op 83 MHz, net onder de FM-band, uitzond op "de kabel" in heel Papendrecht. Ander speciaal kastje op 230V en radio-aansluiting en in heel Papendrecht kon je luisteren, desnoods voor één keer; iedereen kon het aansluiten. Zo hadden we op een moment bijna 45 luisteraars.
De techniek er achter: net als met de telefoonlijn moest het besloten zijn, dus werd op de draaggolf van 83(komma zoveel??) MHz een tweede draaggolf van - ik meen - 50kHz gezet en díe werd gemoduleerd met het geluid. Er zat wel een signaalingang op de hoofddraaggolf. Toen de monteur bij een storing die gebruikte had hij prachtige metingen maar de luisteraars hoorden niks. Als hij "die andere ingang" gebruikte, kwam het signaal wel door maar kon hij op de rf-kabel niks meten. Hij snapte er niks van en ik moest hem uit de droom helpen. 't Is precies als het geluid van de tv op antennesignaal. Er was ook maar één bedrijf wat dit leverde in samenwerking met de kabelverenigingen die later opgegaan zijn in Eneco en doorverkocht zijn aan UPC (en de prijs voor je kabelaansluiting ging van ƒ 6,50 per maand naar ƒ 13,- en al snel ƒ 16,-. Maar het moest omdat het zo goedkoper werd voor de burger).

Op een moment leerde ik de man kennen die met de bandrecorder huis-aan-huis ging. Hij bewaarde ook wel eens diensten dus toen ik vertelde dat onze dochter daar gedoopt was en wij nooit een opname hadden gekregen, zei hij: o, ongeveer een jaar geleden, misschien heb ik die nog wel. Ze is in september/oktober 1986 gedoopt dus moet het inmiddels eind '87 zijn. Via hem ben ik bij "het geluid" betrokken geraakt en heb de techniek overgenomen. Dus voorgaande verhaal heb ik ondertussen kunnen reconstrueren uit de verhalen die ik weer vernomen heb.

Ik vond de constructie van "spraak regelen op de versterker, spraak/muziek op het paneel" niet handig dus heb ik de boel met aanwezig materiaal al een beetje omgebouwd: alles op het paneel regelen, een mix zonder gemeentemicrofoon naar de versterker, een mix mèt naar ringleiding, kerkradio en bandrecorder.

In mijn oude woonplaats Overschie had ik een mengversterker gebouwd met voorin wat van deze Philips-modules. Die kerk werd gesloopt en ik kreeg alle techniek aangeboden. Ha, weer wat moduultjes erbij!!
De microfoons waren asymmetrisch aangesloten - wisten zij veel -, gelukkig symmetrisch bekabeld, en dat resulteerde in radio-ontvangst. Vandaar de ingangstrafootjes, daarmee was het over. En dat was ook handiger met de fantoomvoeding. In de tijd dat de spraakmicrofoons op de versterker zaten, werden de microfoons voor zo ver nodig gevoed met een fantoom-module van Philips. Oorspronkelijk met DIN-bussen maar die heb ik nog vervangen door XLR. Met de komst van de trafootjes was dat ding uitgediend. Fantoomvoeding moet (enigszins afhankelijk van de microfoonfabrikant) liggen tussen de 12 en de 48V. In dit paneel is 24V gestabiliseerd voorhanden, dus daarvan is hij simpel afgeleid. Genoeg is genoeg.

Het zal zo'n beetje 1998 geweest zijn dat ik van een collega een stereomicrofoon kreeg, zo één die bij een Grundig bandrecorder zat. Dat was een mooie gelegenheid om de enkele MKE40 of zo voorin de kerk te vervangen door een stereogeval op de kap van de preekstoel. Hij was nog dynamisch ook en ik kon hem gemakkelijk symmetrisch aansluiten. Dus werd het paneel aangepast: een stereo-microfoonmodule voor de gemeente.
Lange tijd had ik 2 ME-80'ers op de kansel staan, parallel, om de spreker ook nog te vangen als hij een beetje wegdraaide. Inmiddels had ik daar niet zo'n behoefte meer aan en toen is de MKE van bovenaan de muur daar terecht gekomen. Parallel is wel beter bij een nogal draailustige spreker maar je merkt al snel fasefouten als de stem niet precies in het midden zit: draaierig geluid. Hetzelfde als wanneer je de kanalen van een stereoband doorkoppelt en de kop staat net iets anders schuin dan de opnamekop. Dat moet je eigenlijk oplossen met een snelle schakelaar die automatisch de sterkste microfoon inschakelt. Dat werd te ingewikkeld, zeker als je er niet een snoer bij wilt trekken (dan moet er ter plekke electronica komen).

Die achterwand was natuurlijk ook gehalveerd. Met de Millbank-versterkers kreeg ik ook een dekplaat van hetzelfde materiaal als die Philips-achterplaat: aluminium met kunststof deklaag. Dat was een mooie nieuwe achterplaat, gelijk met XLR er in geboord. Voor de bovenkant had ik nog bijna hetzelfde materiaal maar dan grijs.

De komst van de beamer in 2012 betekende het einde van de kanselkap want die zat voor ¾ van het beoogde beeld. Voor een paar mensen heiligschennis, maar ik was er wel blij mee: de (voorste) luidsprekers spuwen hun geluid tegen de rugleuning van de voorste bank, die kaatst het rechtstreeks naar de kanselkap (die bedoeld is om het geluid van de dominee te versterken), en die kaatst het geluid op zijn beurt weer zó de microfoon in. Galm!! Inderdaad was dat minder na het verwijderen van de kap. De Grundig-microfoon werd bedankt voor zijn trouwe diensten (ik was ook daar niet echt rouwig om want de geluidskwaliteit was wat geknepen en er drong nogal wat gestommel door) en inmiddels had ik twee ME80's vrij die we aan de wanden hebben gehangen. Kon je nog beter koren en bands voorin opvangen. Maar dat had allemaal geen gevolgen voor het paneeltje.

Ergens in die jaren had ik van Orbitron een ontvangerprint gekregen die ik ingebouwd had in het paneel. Daarmee kon ik precies zo luisteren als de mensen thuis, dus was de controle klokje-rond. De uitgang heb ik op de koptelefoonversterker gezet, via de schakelaar waarmee ik alle bronnen en de uitgang kon beluisteren. Stereobronnen ook weer in stereo. Er zit een stevig versterkertje in voor de koptelefoon, zodat je hem ook nog kunt horen als er 880 mensen bij een knijter van een orgel staan te zingen. De VU-meter was alleen gekoppeld met de mix voor de buitenwacht, dus mèt gemeentemicrofoons. En die heb ik (waarschijnlijk) nodig voor de nieuwe installatie, vandaar dat hij er uit is.

In de loop van de jaren werden de kerkdiensten wat attractiever wat om uitbreiding van het paneeltje vroeg: nog eens een extra microfoon, een nieuwe dominee (laat ik hem 2007 noemen) met wie we nogal moeite hadden met de verstaanbaarheid vergt toonregeling, etc. Dat was vooral zo rond een jaar of 11 geleden en het paneel groeide zó dicht dat ik de bovenhelft gereconstrueerd heb. Inmiddels waren bandrecorder en versterker al verbannen naar een andere kamer dus mocht het paneel weer groeien.
Rond 2007 kreeg ik een set Millbank-versterkers uit een verzorgingshuis: een 100Watter en 4 50Watters. Allemaal 100V want die ging door het rusthuis en de mensen kiezen thuis welke 100V, dus welke zender ze luisteren. De 50Watters hadden ook 50 en 70V, de 100Watter alleen 100V. En: ze hadden 19"-oren, ik kon ze in een kast hangen. Twee 50'ers heb ik samen in één kast gebouwd. Want er hingen dus 6 LBH-zuilen van 24W. De voorste twee op half vermogen. Dat is 60Watt per kant. Laten ze nou per kant bekabeld zijn tot aan de versterker! Vandaar de 50Watters voor de zuilen en die op 70V. De 100W heb ik - nog steeds - voor de ringleiding ingezet. Maar we hadden wel stereo in de kerk!
Weliswaar alleen voor de beamer en de cd, maar toch.
In die kamer kwam voor de versterker een 31-bands equalizer met trukendoos; dan kun je beter de zaalkarakteristiek verwerken èn er zit een controle in op alle bandjes: gaat er één voor zichzelf beginnen dan neemt hij aan dat dat rondzingen is en knijpt het volume af. Met de goede instellingen werkt dat best aardig.

Een jaar of 6 geleden kwam de beamer, met pc waarop je ook filmpjes kunt afdraaien dus moet het geluid daarvan ook aangesloten worden. En er moest een cd/dvd-speler op. Ik wilde een VU-meter voor de lijn-uitgang. Het werd vol en mede om wat brom te elimineren heb ik de voedingstrafo extern gebouwd. Daar moesten dan weer heel andere Philips-microfoons (LBBxxx??) op, die had ik eens gekregen en die hadden 8-polig DIN. Maar aparte voedingslijnen: + en - 12 V op pennen 6 en 7 of zo. Als ik het goed heb zit dàt in het witte trafo-kastje, zij het met XLR. Dit is nooit wat geworden dus zijn die ME80'ers daar gekomen. Het originele trafo'tje schoot hiervoor tekort dus is de grote voedingskast tot stand gekomen.

Overigens is het een dubbel-paneel: alle ingangen gaan naar A (links en rechts) en B (links en rechts), behalve de gemeentemicrofoons, die komen niet op A. Waarbij ik A dan nu in het leven roep als de zaalluidsprekers en B als "de buitenwacht": ringleiding, opname, kerkradio. Elke module-uitgang gaat dus naar beide mengeenheden, behalve die van de gemeente. Aangezien ik toch voldoende modules had, heb ik beide mixen stereo gemaakt. De opname was zodoende van heel leuke kwaliteit.

Soms werd er voor een microfoon gezongen, dan moet je wat harder en knallen thuis de conussen uit de luidspreker. Vandaar een stel gaten in het tussenstripje: daar zaten schakelaars om het onderliggende kanaal wel of niet op de luidsprekers te krijgen. Met de komst van een electronische piano, een apart mengpaneeltje en muziekluidsprekers was dit niet meer nodig; de schakelaars heb ik er uit gehaald om vergissingen te voorkomen. Niet dat dat aparte paneel dan erg thuis terecht kwam, maar daar hebben we de gemeentemicrofoons dan weer voor. Was ook veel handiger met de signaalniveaus!!

Eind jaren '90 wilde UPC van het gedoe af maar omdat er niets anders was dan PTT, wat inmiddels op last van de OPTA kostendekkend moest werken en er f35,- per maand per luisteraar voor moest rekenen, is er landelijk heel veel gestoeid met alternatieven. De LOK werd opgericht: Landelijke Organisatie Kerktelefoon. Voorzitter werd iemand die in "CAI-Nederland" en bij het ministerie volledig ingevoerd was en tot het hoogste niveau de boel ging bevechten. Voor ons en een aantal andere kerken met het Orbitron-systeem werd het een teleurstelling: oprotten van die kabel. We zijn nog een aantal jaren gedoogd totdat Orbitron een nieuwe variant kon ontplooien: etherzender. De minister was er inmiddels van doordrongen dat er toch iets niet klantvriendelijks gebeurde en had een etherband vrijgegeven voor dit doel. In de kerk staat een zender met een kabel naar het hoogste punt, en daar staat een antennetje (40 cm maar). Er zijn maar weinig kanalen in die band maar met een bereik van 5 km en een mooi raster hebben we geen storingen van elkaar. En het is niet besloten meer: met een scanner kun je hem zo beluisteren. Onze frequentie komt in Bleskensgraaf weer voor, de kerk van een voormalig collega die we daar op 40-jarige leeftijd helaas moesten begraven. Hij heeft het me jaren geleden wel verteld.
Dus is rond 2004 de ontvanger vervangen door één van het nieuwe systeem.
De ingang van de zender is omschakelbaar: 100V of telefoonlijn. In die laatste stand vormt hij een belasting van 600 Ohm: geen lijnuitgang houdt het vol, allemaal kortgesloten. Ook het zalencentrum moet soms op de kerkradio en dat levert ook 100V. Dus heb ik de 100V-stand gekozen en die haal ik voor de kerkdienst uit de 100W Millbank van de ringleiding. Daarop zitten ook een paar luidsprekers in de hal en een kamer.
En dat gaat allemaal ook buiten het paneeltje om maar voor de volledigheid van dit verhaal in andere toepassingen vermeld ik het hier wel.

Het paneeltje leverde wel zijn buitenwacht- stereo-signaal aan een pc: ongeveer sinds 2009 zetten we de diensten ook op internet. Dat is een Ubuntu-pc waarmee we nog wat makkelijker een heel script kunnen uitvoeren (zegt de programmeur van dat systeem). Hij maakt een opnamebestand van het signaal, beter: twee bestanden, en één wordt op internet beschikbaar gesteld. Voor internet maakt hij 64kbps.mp3, de tweede opname is een 320kbps.ogg . Via internet wil je de boel niet te zwaar belasten met zovel bytes en 64 klinkt al best mooi. Maar soms doe je iemand een plezier met een betere kwaliteit en dan moet tijdig die 320.ogg overgenomen worden. Waarom geen tweede mp3? De (toenmalige) pc trok het absoluut niet, en wel als het twee formats zijn. En zo geeft het nog een extra duidelijkheid ook.
Op een moment kwam ik erachter dat mono of stereo geen invloed heeft op de bps, dus vroeg ik aan de programmeur: hij krijgt toch stereo binnen, kunnen we dat niet uitsturen ook dan? Dus de laatste jaren staat er op de webpagina 'Archief Kerkdiensten' van de Bethlehemkerk een keur aan best wel mooie geluidskwaliteit, in stereo! Tot half februari 2018 verzorgd door ons mooie Philips-paneeltje want toen kwam er een nieuwe geluidsinstallatie, één die spraak èn muziek moet verwerken: de koren vroeger deden het zelf wel maar de tegenwoordige bands moeten microfoons hebben en de gitaren moeten versterkt worden. Hij werkt nu een week of 5 maar steeds heb ik nog heimwee naar het degelijke ouderwetse analoge spul, dat werkte altijd en goed...

Digitaal = 1 of 0, ja of nee, werkt of werkt niet en in dat laatste geval kun je weinig meer even gauw oplappen.

Quod est: Rob
Naar boven